23 december 2021

Naar aanleiding van de door LCS Piping International B.V. (“uitgevende instelling”) en haar dochtermaatschappijen (L.C.S.) Piping B.V. en L.C.S. Services B.V. op 28 mei 2021 afgegeven verklaringen inzake handelingen met betrekking tot activa hebben de heren Olie en van de Vusse, bestuurders van Stichting Obligatiehoudersbelangen, op 15 december 2021 een gesprek gehad met de bestuurder van de uitgevende instelling, de heer J.P. Drost, ten kantore
van de uitgevende instelling in Ridderkerk.

Tijdens dit gesprek heeft de heer Drost verklaard dat er in de periode van 28 mei 2021 tot en met 15 december 2021 geen (rechts)handelingen zijn verricht die als doel hadden, ertoe hebben geleid dan wel ertoe hadden kunnen leiden dat enige materiële of immateriële activa van de uitgevende instelling zijn (of zouden kunnen worden) overgedragen of ter beschikking zijn gekomen aan enige persoon of vennootschap als bedoeld in de betreffende verklaringen
van 28 mei 2021. De heer Drost heeft hetzelfde verklaard ten aanzien van de dochtermaatschappijen (L.C.S.) Piping B.V. en L.C.S. Services B.V. De heer Drost merkte op dat hij aan het inventariseren is welke investeringen en onderhoud er nodig zijn in LCS en het machinepark.

Verder hebben de heren Olie en van de Vusse inzage gehad in het aandeelhoudersregister van (L.C.S.) Piping B.V. en LCS Services B.V. Zij hebben kunnen vaststellen dat het conservatoir beslag op de aandelen van de betreffende vennootschappen in deze registers is aangetekend. Hetzelfde geldt voor het pandrecht dat ten gunste van Stichting Obligatiehoudersbelangen is gevestigd op de aandelen van de betreffende vennootschappen.

De heren Olie en van de Vusse hebben daarnaast de mutaties van de bankrekeningen van de betreffende 3 vennootschappen van de afgelopen maanden kunnen inzien. Zij hebben daarbij geen onregelmatigheden vastgesteld. Zij hebben bovendien kunnen vaststellen dat (L.C.S.) Piping B.V. over voldoende liquide middelen beschikt en dat (L.C.S.) Piping B.V. regelmatig gelden overboekt naar de bankrekening van de uitgevende instelling ten behoeve van de betaling van de rente uit hoofde van de obligaties.

Ten slotte hebben de heren Olie en van de Vusse de heer Drost gewezen op het belang van het regelmatig verstrekken van (financiële en andere) informatie aan obligatiehouders en de stichting. De heer Drost zal dit ter harte nemen.

Stichting Obligatiehoudersbelangen